Interview muziekdocent Freddy deel 1

Interview muziekdocent Freddie deel 1 De beschuldiging

In september interviewde Platform Potifar muziekdocent Freddie. Vandaag deel 1 van 4 delen. De naam Freddie is op verzoek een pseudoniem. Twee jaar lang werd hij vals beschuldigd van aanranding van een minderjarige leerlinge. Hij raakte alles kwijt voor hij werd vrijgesproken. Zijn vrijheid, zijn werk, zijn vaste baan en zijn vertrouwen in het rechtssysteem. Steeds meer mannen in het onderwijs kennen de angst op een dag vals beschuldigd te worden. Dit is de stem van Freddie, zijn verhaal. Hoe een honderdste van een seconde zijn leven totaal verlamde.
Hoe bent u bij dit onderwerp betrokken geraakt?

Omdat iemand aangifte tegen mij heeft gedaan, omdat ik die persoon aangeraakt zou hebben. Onzedelijk. Wat niet waar is.

Dat was dus officieel een aangifte van aanranding…

Ja. 

Zullen wij beginnen bij het moment dat u voor het eerst hoorde van de valse beschuldiging?

Toen ik het voor het eerst hoorde. Op het moment dat je het hoort ga je terugschakelen van ‘He?… ‘Wat?!’ Omdat natuurlijk, als iets niet gebeurd is. En iemand noemt de gebeurtenis als aangifte, dan moet je gaan schakelen. Zo van; wacht even, ik moet me nu iets gaan herinneren wat niet gebeurd is. “

En hoe dat ging…

Dan ga je denken: in welke situatie heeft iemand dan gedacht dat ik dat gedaan zou hebben?

Hoe hoorde u ervan?

Ik moest toevallig even de school bellen, voor iets anders. En toen kwam het antwoord: “Ik heb je nu toch aan de lijn, er heeft iemand aangifte tegen je gedaan.” De vader van een meisje. Ik zeg: Pardon?

Wanneer was dat?

Dit was op 6 januari 2020. Dat was de eerste schooldag na de kerstvakantie.

Hoe oud was dat meisje?

Twaalf of dertien, eerstejaars, ze zat net op school. Die denkt dat er iets gebeurd is wat niet gebeurd is.

En toen, daarna?

De directeur vroeg me langs te komen op school. Ik ben naar school gegaan, maar de directeur en de afdelingsleider begonnen een beetje uit te leggen van: “Ja, maar er is een paar maanden geleden iets gebeurd.” Maar iets wat niet gebeurd is kan je je niet herinneren. Dan moet je gaan denken: hoe dan? Wanneer dan?

Bleek dat dat voorval al in september was gebeurd. Er zat al een half jaar tussen. Dus dan denk je van ‘he? ‘Wacht effe’. Je moet al die puzzelstukjes bij elkaar leggen.  Ik heb niet gelijk een weerwoord want ik moest even nadenken of, ‘wanneer kan dit dan gebeurd zijn?’. Het gekke is dat ik me direct kon herinneren dat ik ooit iemand aangestoten heb. En dat ik op dat moment dacht ‘ik hoop niet dat diegene daar wat mee doet’. Ik raak iemand per ongeluk aan, weet je wel.

Je weet hoe gek ze zijn. Maar had ook iets van, ach, dat zal wel niet. En dan ben je het ook weer kwijt. Achteraf bleek het wel dat voorval te zijn. Je moet eerst dan een aantal dingen bij elkaar gaan knopen van ‘welke klas dan, wanneer dan, welke situatie.’ Op een gegeven moment dacht ik toch van: als ik het zo hoor, is het dat voorval. 

De context moest ik nog een beetje over nadenken. Ook omdat ik in eerste instantie niet wist om welk meisje het ging. Ja, ze noemden die naam. En die kende ik niet. En bleek achteraf dat het ging om een meisje uit een klas die ik nooit les heb gegeven.

U was docent?

Ja. Ik was muziekdocent op een lyceum in Amsterdam. Maar… blijkt idd dat een klas was, die wel bij mij in het lokaal was geweest, maar die in het verkeerde lokaal zat. Die zijn maar anderhalve minuut in mijn lokaal geweest. Ze zaten aan hun tafeltjes en stoeltjes en toen ik ze bij de deur zag staan dacht ik: ‘hé, ik ken die klas niet. Maar het zal wel een nieuwe klas zijn, er zal wel iets gewisseld zijn.’ Ik riep ze naar binnen, gaf iedereen een hand, ga zitten, neem plaats. Ik loop naar mijn computer. Ik dacht ik begin gewoon, ik stel mij voor, ik zat achter mijn bureau. Ik wil naar het bord lopen om mijn naam op te schrijven. Achteraf bleek daar het voorval te zijn geweest.

Want: iedereen zit achter tafeltjes, dat is bij mij altijd zo. Die staan al tien jaar op dezelfde plek. Je komt binnen, ik geef je een hand en je gaat zitten.

Maar toen: ik loop om mijn bureau heen, anderhalve meter verder, ze waren wat aan het praten. Ik zeg: “Hé jongens.” Dat was het enige wat ik zei. Toen zegt een meisje achter mij: “Jongens en meisjes meester!”. Ik zeg van: “Ja, jongens en meisjes”. En ik wijs naar achteren toe, naar die meisjes. En ik stoot iemand aan. Ik kijk om. Ik kijk een meisje in de ogen en zeg: “Sorry”. Ik kijk nog even in de ogen van ‘alles goed?’, weet je wel. Heb ik je niet in je oog gestoken? En ik ga verder.

En dat was het?

Dat was het! Het duurde een honderdste seconde. Op dat moment zaten er 27 leerlingen naar mij te kijken. Een volle klas. Ik was ze aan het toespreken. Niemand heeft wat gezien. Niemand heeft het gehoord. Haar vriendin zat naast haar. Die hebben ze later verhoord.

Dat meisje zelf zat op een kruk. Wat ze zelf had gepakt en achter mij had gezet. Toen ik langs haar liep heeft ze die kruk gepakt en is achter mij gaan zitten. Voorovergebogen. Dat zei ze ook. Daarom denk ik ook ‘Waarom denkt zij dat ik dit heb gezegd?’. Omdat, ik stoot haar aan, op het moment dat ik haar aanstoot, toen pas keek ze op. Geschrokken. Ja, op het moment dat zij mij aankijkt, kijk ik ook haar aan. Ik schrok ook. Dus heeft zij waarschijnlijk gedacht: ‘Heeft hij dat nou met opzet gedaan?’ Dat is vreemd.

Wacht even. U beschrijft het goed, alleen het gaat een beetje te breed. Omdat we nu springen van hoe u het hoorde, naar hoe u zich dat helemaal ging herinneren. Ik denk dat dat niet in dezelfde seconde gebeurde?

Nee, alleen ik vind het wel leuk om te zien wat er werkelijk gebeurd is en hoe dat chronologisch voor mij voorbijtrok. En: wat dat meisje ervan heeft gemaakt. Hoe ze dat uit zijn verband getrokken heeft.  Dat meisje heeft geïnterpreteerd wat er gebeurd is. 

Laten we even teruggaan naar dat u gebeld werd door uw directeur. Die vroeg kom even langs op school, dan gaan we het erover hebben. Dat was in de kerstvakantie.

Ja, dat was de dag na de kerstvakantie. Nu komt er een heel cruciaal stuk. Daarom is eigenlijk alles misgegaan. Vrijdagmiddag voor de kerstvakantie. Had dat meisje drama-les. Ze kletste met die vriendin en die zei: “Dan heb je weer les van die muziekdocent die jou aanraakte.” De dramadocente ving dat op. En reageerde: “Hoho, wat zeg je nu?”

Op het moment dat die dramadocent dat vraagt. Moet dat meisje dat concreet gaan maken. Ze heeft gezegd: “Hij liep naar mij toe.” Hij ging voor me staan en zei: dat voel ik en dat zie ik. En toen raakte hij mijn borst aan.”  

Een totaal uit zijn verband gerukte opmerking. Maar dat krijg je als je zo’n meisje ermee confronteert, dan moet ze er een concreet verhaal van gaan maken. En dan gaan ze er van alles bij verzinnen. 

Heftig. En wat gebeurde er daarna?

Op dat moment hebben ze dat meisje uit de klas gehaald. Dat andere meisje is mee geweest, ook een heel cruciaal moment. Dat vriendinnetje zat erbij en beaamde het een beetje. Maar bij haar verhoor bij de politie zei ze: “ik heb niet gehoord dat hij dat gezegd heeft.” Ze verklaarde ook: ‘Ik heb niet gezien dat hij opzettelijk naar haar toe is gelopen.” Dat was de getuige. Daarom heb ik twee jaar thuis gezeten.

Door de politie wordt ook wel gezegd dat je als direct betrokkenen niet twee mensen tegelijk moet bevragen.

Precies. Dat heeft mijn advocaat er op het eind ook ingegooid. Ze zei: het is heel bijzonder dat er een getuige bij zit, die het tijdens het gesprek een beetje beaamde. En als ze verhoord wordt zegt ze: “Ik heb het niet gehoord en niet echt gezien.” Dat was al heel vreemd.

En hoe heeft de school toen gereageerd?

Nou en daar gaat ie. De school heeft ze ondervraagd. Afdelingsleider erbij en de directeur. Weet je wat ze hadden moeten doen? Stap 1, dat is verplicht volgens de wet; de vertrouwenspersoon bellen. Op hetzelfde moment. Of die moet ze zelf hebben. En ze moeten theoretisch aangifte doen bij de politie. Dat zijn ze verplicht, of het nou waar is of niet.

Aangifte of een melding?

Nee, aangifte, zo heb ik het gelezen. Hadden ze dat maar gedaan. Een aangifte kun je binnen twee weken intrekken. Los daarvan, feitelijk hebben ze alles uit handen gegeven. Je kent de term hoor en wederhoor. Wat ze hadden moeten doen is: mij per direct bellen. Dan had ik kunnen zeggen “ik weet niet waar je het over hebt.”  

En hadden ze kunnen zeggen: de docent weet niet waar je het over hebt.” Niets. Weet je wat ze hebben gedaan? Ze hebben dat meisje naar huis gestuurd. Het is dan kerstvakantie. Met de boodschap: “Ga er maar met je ouders over praten thuis.” Nou, wat denk je wat er gebeurt als zo’n meisje dat thuis komt vertellen?

Die ouders zitten thuis, in de kerstvakantie, ze kunnen de school niet bereiken. Die ontploffen waarschijnlijk. Dus de school heeft het volledig uit handen gegeven. Als de school mij had gebeld en ik tegen dat meisje had gezegd: Ik weet niet waar je het over hebt, was het waarschijnlijk met een sisser afgelopen. Maar ze zijn met zijn allen gebiased helemaal op dat meisje gaan zitten.

Is er een standaardprocedure in het onderwijs die standaard gevolgd moet worden?

Het is middelbaar onderwijs. Wat ik gelezen heb moet er contact opgenomen worden met de vertrouwenspersoon. Dat is een algemene procedure vanuit de overheid. De vertrouwenspersoon moet de aangifte doen. De school heeft dat laten liggen. Dat meisje weggestuurd en gezegd ‘ga het maar met je ouders bespreken’. Ja. Wat verwacht je dan? Dan maak je zo’n domme fout. Dus wie stonden op 6 januari om 8 uur ’s ochtends op de stoep bij onze school? 

De ouders…

Precies. Toen was het kwaad al geschied, want die vader had aangifte gedaan.

Die was al bij de zedenpolitie geweest?

Die had al aangifte gedaan. Kijk, als er geen vakantie was geweest, had die ouder misschien eerst contact opgenomen met de school. Dan hadden we erover gepraat. Maar: daar komt nog iets bij, nog een fout van de school.  Ze zeiden: kunt u er niet met die docent over praten? In plaats van aangifte te doen?

“Ik wil niet met die man in 1 ruimte!”, zei de vader toen, “Dan sta ik niet voor de gevolgen in.” De school had moeten zeggen: “De docent krijgt van ons hoor en wederhoor.” De school moet achter de werknemer gaan staan.

Hoe lang werkte u daar al?

Dertien jaar. 

Dertien jaar. En voor de rest een prima reputatie?

Perfect. Nog nooit iets gebeurd. Maar de school heeft alle procedures met voeten getreden. Alles verkeerd gedaan. Wat zeiden ze toen ik binnenkwam: “Ja, wij weten niet wat de procedure hiervoor is.” ” Wat moeten we nu doen?” Ik moest alles zelf gaan regelen. Toen ben ik zelf een advocaat gaan regelen. Die school heeft alles fout gedaan en alles laten liggen. Dat is de reden dat ik 2 jaar later nog thuis zat. 

Ok, u wist dus te laat dat er aangifte was gedaan. Daar kon u niks meer tegen doen. U hoorde ook hoe het verlopen was. Ik kan me voorstellen dat u daar heel kwaad over was. Werd u toen op non actief gesteld?

Ik moest op non-actief, op last van de politie. Het erge was, de school liet ook bijna niks meer van zich horen. De school is bijna 2 jaar stil geweest. 

Kreeg u dat per brief te horen van de school dat u op non-actief moest? Een aangetekende brief?

Nee, gewoon mondeling op school. Ik kreeg wel een speciaal soort verlof. Ik kreeg wel doorbetaald.

In welke plaats was dit? Mag ik dat noemen?

Ja hoor, dat was in Amsterdam, op een lyceum. Het Parool heeft kortgeleden nog een artikel gepubliceerd dat docenten sinds #MeToo een beetje angstig worden. Die durven bijna niks meer te doen. Met de gedachte: ‘bij het minste of geringste ben ik de lul.” Dat is een fenomeen aan het worden. 

U wist nu via school dat u beschuldigd was. Hebt u contact gehad met de ouders?

Nee, dat mocht natuurlijk niet. Ik mocht helemaal niks meer.

U had wel binnen enkele dagen een advocaat?

Ja, een strafrechtadvocaat gespecialiseerd in zedenzaken, die heb ik zelf geregeld, de school deed helemaal niks.

Wat vertelde die advocaat, wat moest u doen?

Eigenlijk viel er niks te doen. De rest van die twee jaar was alleen maar afwachten. Wachten tot ik een oproep kreeg bij de politie voor een verhoor. Nou, dat heb ik gedaan, daarna is het weer stil. Iedereen zat maar te wachten. De school zegt dat ze naar de politie hebben gebeld om te horen hoe het ervoor stond. Pas een week of drie, vier voor de zomervakantie belde de directrice. Haar verklaring dat ze nooit eerder had gebeld was: “Ik was je telefoonnummer kwijt.”

Right! Snap je wat ik bedoel? Die school liet het gewoon voor wat het was. En mensen op school dachten: Hé, waar is die Freddie toch?

Ok, dat zijn de feiten. Nu wil ik meer weten wat het met u heeft gedaan. Ik kan me voorstellen dat er een totale ontreddering was?

Het slaat in als een bom!

De ene dag bent u lekker aan het werk, de andere dag zit u opeens thuis.

Ja, maar met de gedachte van: ‘Het zal toch niet zo zijn dat ik beschuldigd word van iets wat ik niet gedaan heb en veroordeeld wordt voor het betasten van een minderjarige, vanuit een machtspositie als docent.’ Want dan houdt je leven gewoon op. Dan is het gewoon voorbij. Dan ben je voor de rest van je leven zedendelinquent. Terwijl ik niets heb misdaan.

We hebben vier keer seponering aangevraagd bij het Openbaar Ministerie, er is geen bewijs. De vraag aan de officier van justitie was: waarom zet je dit door?

De gedachte ‘het zal toch niet waar zijn dat ik veroordeeld wordt voor een zedendelict’ zat vanaf het eerste begin boven in uw gedachten van uw grootste angst.

Vanaf het eerste moment. Gewoon: PATS! In 1 keer. Je zit in de stress, in een Kafka-gevoel, dit kan niet waar zijn. Alles houdt op.

Hoe ging u daar mee om? Aan wie hebt u het als eerste verteld?

Ik ben naar mijn huisarts gegaan, heb antidepressiva gevraagd en kalmeringspillen. Daar ben ik mee begonnen.

Vroeg hij ook waarom?

Ja. Dat heb ik gewoon verteld. Ik bedoel, je kan geen kant meer op. Je kunt helemaal niets meer. Je wilt ingrijpen, maar dat kan niet.

En thuis?

Ja, hetzelfde verhaal, die zitten er ook mee.

Bent u getrouwd?

Ja, en ik heb twee zoons. Die schrikken er ook gigantisch van. En die zien hun vader, hoe dat uitwerkt. Dat raakt hen ook. Heel erg. Dat is gewoon dramatisch. Je hele leven wordt gewoon afgepakt. Nog steeds, ik heb niets misdaan he? Helemaal niets.

Zat u ook te twijfelen of u het direct zou vertellen?

Nee. Zo zit ik niet in elkaar.

Ik kan me ook voorstellen dat iemand zo rot schrikt en zo overdonderd raakt bij een valse beschuldiging, en dan om zelf niet om te vallen, dat eerst een paar dagen voor zichzelf op orde moeten krijgen.

Ja, precies. Ik begrijp wat je bedoelt. Er is een aangifte gedaan van iets wat niet gebeurd is. Maar het levert wel stress op, want je bent machteloos. Je moet thuis zitten, je mag met niemand contact opnemen. Dan houdt alles gewoon op.

© interview door Egbert Born, september 2022, Amsterdam.

Dit is het 1e deel van het interview met muziekdocent Freddie. Het werd gepubliceerd op 12 oktober 2022. In de komende week verschijnen de delen 2, 3 en vier op de website van Platform Potifar.

Bent u ook vals beschuldigd en wilt u erover vertellen? Stuur dan een mail naar [email protected]. Bellen mag ook, zie de contactpagina. Wij luisteren wel naar u. U bent het niet alleen.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *