Interview muziekdocent Freddy deel 4
Interview muziekdocent Freddie deel 4: De rechtszaak en vrijspraak met lege handen
De rechtszaak zelf, hoe hebt u dat ervaren? Hoelang duurde de zitting, was er 1 rechter of waren er meer rechters?
Er waren drie rechters en 1 griffier. En dan heb je de officier van justitie, dat is de aanklager. Van tevoren zei ik tegen mijn advocaat: ‘Ik ga letterlijk zeggen wat er gebeurd is, op een manier zodat het waterdicht is.’ Ik heb foto’s gestuurd van voor het incident, van hoe het in mijn klas normaal ging. Klassen die daar waren, de hele context. Want het verhaal van dat meisje klopte voor geen meter.
Het eerste wat ik bij het verhoor hoorde is dat ze gezegd had: “We moesten in een kring gaan zitten”. Ik heb nog nooit in mijn hele leven in een kring gezeten. Dat is 1. Daar staan altijd vijf rijen met tafeltjes. Ik zei dat ik wel een lijstje kon sturen met mensen die dat konden beamen. Conciërges konden dat beamen, mensen die na mij lesgaven konden dat beamen. Er is zelfs een tijd geweest dat de conciërge naast mijn lokaal zat. Daar had ik foto’s en films van. Dat was onderdeel van het programma van de Daltonschool.
Toen ik dat in de rechtszaal zei, merkte ik al dat rechters begonnen te fronsen van ‘hoe kan dat meisje dat dan beweren?’. Ik had mijn verhaal klaar, en zei ook nog dat ik wel veertig andere klassen had die dat konden beamen hoe mijn klas werkte. Ze kregen allemaal een handje en gingen dan achter hun tafeltjes zitten. Dat was altijd hetzelfde.
Dat meisje zat waarschijnlijk niet goed te luisteren en was zelf toen met haar kruk op een andere plek gaan zitten. Ik weet toch niet dat iemand plotseling achter mij is gaan zitten? Dus die stoot ik aan. Omdat zij daar zat. Daar zit normaal niemand. Dat is de reden dat dit gebeurd is.
Voor een rechtszitting is wel een vast omschreven protocol. Er is een voorzitter van de rechters, die stelt iedereen voor en vraagt dan aan u of u degene bent die gedaagd is. En daarna begint de zitting zelf. Hebt u die zitting zelf wel als iets positiefs ervaren?
Ja, in die zin, ik kon mijn verhaal vertellen en dat was waterdicht. De rechter zei iets van: oh, dat zijn de foto’s van je lokaal he? Ik zei: precies, ik kan je nog wel een heel lijstje sturen hoe dat er elke dag uitziet. Daar was geen speld meer tussen te krijgen. Dat wisten zij ook wel.
Ik heb daarna maar 1 keer gereageerd. Op een moment dat het officieel niet mocht. De officier van justitie begon van: ‘Ja, en toen gingen ze in een kring zitten.’ Ik zei: “In een kring zitten?” Ik heb nog nooit in een kring gezeten!” Toen zei mijn advocaat: “Stil, stil, je mag nu niks zeggen.” Maar ik deed dat doelbewust. Ik wist: ik ga nu precies daar die angel eruit trekken. Dat dat meisje dingen zegt die niet kunnen. Daar ging het mij om.
Dus zij is niet bij de rechtszaak geweest, haar vader niet, die vriendin niet. Ook niet een slachtofferadvocaat namens hen?
Nee. De officier van justitie die de hele zaak had voorbereid, werd een week van tevoren vervangen door een andere officier van justitie die helemaal niets van de zaak afwist. Die las letterlijk de dingen vanaf zijn papiertje af. Dat het bijna lachwekkend werd. Ik dacht ‘wat sta jij hier te schutteren?’ Het was gewoon een afgang.
Nu komt de hamvraag: U had zich anderhalf jaar afgevraagd: wat voor extra bewijs heeft de officier van justitie dan? Wat was dat?
Niks. Hij las gewoon letterlijk op wat ik al maanden wist. Niks. Hij kwam met niks. Hij begon een beetje te stotteren. Toen hij het voorlas merkte je aan hem dat hij voelde: wat ik hier vertel slaat helemaal nergens op, ik sta gewoon voor lul. Dat voelde ik een beetje, weet je wel?
Het openbaar ministerie moet wel met redenen aangeven waarom ze denken dat de beschuldiging waar is.
Geen enkele reden. Ze hebben niet goed geluisterd.
Ik heb weleens een strafrechtadvocaat horen zeggen: “politierechters krijgen misschien een week van tevoren dat dossier en bekijken dat in het slechtste geval pas de avond voor de zitting”. Omdat hun roosters zo vol zitten dat ze er eerder niet aan toe komen.
Dat zijn de rechters, die kunnen daar niet veel aan doen. Maar de fouten liggen bij het Openbaar Ministerie. Die hebben een zaak doorgezet die kant noch wal raakte. Daarnaast stond er gewoon in de verhoren: op de vraag ‘Heeft iemand het nog meegekregen in de klas?’ Het antwoord was dat verder niemand het heeft meegekregen. De hele essentie is dat je iemands leven helemaal kapot maakt zonder dat je enige vorm van bewijs hebt. Dat je het lef hebt om dat te doen. Je zou haast willen dat je zo iemand voor de auto krijgt.
U bent vrijgesproken. Leidt dat ook tot opluchting?
Wat denk je zelf?
Nou, zoals het klinkt, het is nu al jaren geleden, bent u nog steeds ontzettend kwaad.
Nee, dat lijkt zo. Ik denk er vaak niet eens meer aan. Het hangt af van de persoon met wie je spreekt. Na afloop dacht ik, ik kan twee dingen doen, ik kan me er helemaal in begraven of ik kan vechten en ga vooruit. Ik had die deal met de school, dus een inkomen waar ik op terug kon vallen en had daarom het gevoel ‘ik moet maar weer vooruit gaan kijken en er wat van proberen te maken.’
Die advocaten, die zijn toch niet gratis? Moest u die ook gewoon zelf betalen?
Nee, maar dat heb ik toen ook tegen de school gezegd: jullie willen een vaststellingsovereenkomst. Jullie willen van mij af. Daar moet ik een advocaat voor nemen. Dat ga ik niet betalen. Op het moment dat ik bij jullie weg ben zijn alle kosten voor mij. Ik zei: “Dat gaan we niet doen.” Daar wilden ze wel in meegaan. Ze hebben een groot deel van de advocatenkosten betaald. Uiteindelijk ben ik vrijgesproken en kreeg ik alle advocatenkosten terug.
Die advocatenkosten kreeg u terug van school?
Nee, van de overheid. Daar wist ik van tevoren niks van. Als je kosten maakt en wordt vrijgesproken, worden alle advocaatkosten vergoed door de overheid.
Per direct?
Nee, daar moet je een paar formulieren voor invullen. Maar dat is een formaliteit die de advocaat voor je regelt. Het is gewoon: ik ben vrijgesproken, ik heb niks misdaan, jullie hebben mij ermee opgezadeld dat ik een advocaat in moest huren.
Had u na de vrijspraak toch niet verwijtende gevoelens naar de school of de politie?
Nou, verwijten in de zin van wat een ongelooflijke miskleunen er zijn gemaakt, zowel door de school als het rechtssysteem. Iedereen heeft gefaald. Behalve ik. Ik ben letterlijk het slachtoffer van de slechte procedures van de school en de slechte procedures van het openbaar ministerie. Dat is een grote kakofonie van onzin.
U bent nog wel boos hoe het openbaar ministerie het allemaal heeft laten ontsporen…
Jaa, dat zeg ik, dat was de grootste miskleun van allemaal. Die mensen hebben geen wettig bewijs, maar permitteren het zich toch om iemand twee jaar lang voor niets thuis te laten zitten, weigeren te seponeren, het tot een rechtszitting te laten komen.
Ik ben niet eens kwaad, ik denk waar zijn jullie mee bezig. Ik denk in het groot he? Het gaat niet alleen om mij, maar om heel veel mensen die op dezelfde manier in die molen terechtkomen. Mensen moeten verantwoordelijk gehouden worden voor de fouten die ze maken. Dat die officier van justitie zonder bewijs iemands leven kapot maakt. Dat die gewoon denkt, go, we laten je lekker gewoon twee jaar thuis zitten en we kijken wel wat er gebeurt bij die rechtszaak. Het lijkt meer op iets proberen en ‘lukt het niet, dan lukt het niet’.
Daar heb ik een statistiek over. In maart is er een artikel op nu.nl verschenen met het aantal aanrandingen en verkrachting in 2021 wat op zitting is gekomen bij een rechtbank of gerechtshof. Dat waren tot november ongeveer 1000 zaken. Daar zitten niet bij zaken over aangetroffen kinderporno, grooming en andersoortige zedenzaken. Alleen over vervolging van aanranding en verkrachting. In die 1000 zaken werd 20 % vrijgesproken.
Tachtig procent is wel veroordeeld?
Ja.
Ik hoorde juist hoeveel zaken op voorhand worden geseponeerd en hoeveel aangiftes niet eens worden opgenomen. Het percentage is zo klein waar ze wat mee gaan doen. Dat verbaasde mij. Daarom zat ik met de vraag, hoe kan het dat ze van dat ongelooflijk lage percentage wat ze doorzetten mijn zaak is doorgezet, terwijl er geen bewijs is. Waarom? Wat zit daar achter?
Dat is precies mijn punt. Je zou normaal verwachten dat bij zo’n strenge voorselectie het niet moet kunnen dat alsnog 20 % in vrijspraak eindigt omdat het niet bewezen wordt geacht. Het zijn de beroepsmensen, officieren van justitie en de zedenpolitie, een gespecialiseerde afdeling van de politie. Die horen toch inzicht te hebben wat er minimaal aan bewijs nodig is om het te bewijzen en hebben ze dat niet, dan moeten ze die zaak op tijd seponeren.
Dat zou je denken. Maar ze doen maar wat. En dan heb je het nog niet over wat ze van tevoren al aan de kant schuiven. En bij die laatste vijf procent die ze wel behandelen, zitten ze daar ook. In mijn zaak werden nog zelfs verklaringen toegevoegd van anderen die zeiden: “Hij keek ook weleens naar mij”. Hoezo, hij keek ook weleens naar me? Dat zijn van die pubermeisjes die denken dat alles om hen draait. Dat was dan nog een argument wat ook nog meegenomen werd.
Dat heb ik gelijk getackeld, ik zei: “Joh, ik moet tussen kinderen door, ik moet naar die keyboards en een keer achter iemand langs en iets voordoen. Ja. Misschien heb ik in die dertig jaar een keer iemand bij de schouders aangetikt. Je zag die rechters al denken. Kun je nagaan, toen de uitspraak kwam. Daar ben ik zelf niet heen gegaan, ik bleef gewoon thuis.
Waarom ging U niet naar de uitspraak?
Dat vond ik te spannend.
U was er niet gerust op dat het goed af zou lopen?
Dat nog niet zozeer. Ik heb wel gedachtes gehad dat als ze me zouden veroordelen dat ik niet voor mezelf in zou staan. Ik had dat ooit gehoord van iemand anders die beschuldigd werd dat ie iemand in een invalidewagen dood had gereden, die heeft toen voor het gerechtsgebouw gewacht. Hij had het niet gedaan. Die heeft ook anderhalf jaar thuis gezeten. En dacht ook, het zal toch niet zijn dat je dan toch voor doodslag wordt veroordeeld? Die ging niet mee naar binnen, ik dacht dat ga ik ook doen, ik ga gewoon mijn eigen ding doen. Dat moet ik niet hebben.
Wie wel naar de uitspraak zijn gegaan: mijn vrouw met twee vrienden van ons. Wat ik van hen te horen kreeg: die rechter begon met: “Ten eerste, voor ik verder ga, om u gerust te stellen: hij is vrijgesproken. Daar begin ik vast mee. Dan kunt u even ontspannen.”
De rechter richtte zich echt tot mijn vrouw. Ik denk dat die rechter dacht van ‘dit slaat helemaal nergens op, dit hele proces’. En daarna stak hij de rest van zijn verhaal af ‘op grond van…’ en dat er geen enkel bewijs is.
En daar zit jij dan.
Daar zit je dan, zit je twee jaar thuis, ben je je vaste baan kwijt. Zwaar in de stress. Kijk er zijn mannen die die periode niet doorkomen zeg maar. Die er een einde aan maken. Die trekken het niet, die vals beschuldigd worden van een zedendelict en denken ‘dit zal me toch niet gebeuren?’
Kijk het klinkt misschien lullig, maar als jij de gevangenis ingaat en je bent veroordeeld voor het aanranden van een meisje, dan heb je geen vrienden in de gevangenis. Maar als jij daar zegt dat je iemand hebt vermoord, dan gaan ze je niet pakken hoor. Snap je hoe die verhoudingen liggen? Als je een minderjarige hebt betast weegt zwaarder dan dat je iemand hebt vermoord.
Ja, herkenbaar. Zolang ik kranten lees, en dat doe ik al van kindsaf aan, dus al zo’n vijftig jaar, lees je dat veroordeelden wegens zedendelicten in de gevangenis helemaal onderaan de ladder staan bij misdadigers en als het om een kind gaat dat je dan nog lager terecht komt.
En als ze weten dat je dat gedaan hebt word je ook nog belaagd door die misdadigers. Dan vallen ze je aan. Dus daardoor zijn er mannen die vals beschuldigd worden, met een bepaalde goede naam, bijvoorbeeld bij een goed bedrijf, die zo schrikken van dat angstbeeld, dat trekken ze niet.
Zijn er mensen in uw omgeving geweest die hebben gezegd: ‘Zeg gewoon dat je het hebt gedaan, dan ben je ervan af?’
Nee, die mensen niet. Dat waren alleen de politie en de officier van justitie. En een rechter ook. Die vroeg: “Was het nou niet net iets anders? Onder het mom van een geintje of zoiets?” Wat de rechter ook vroeg: wat vonden de leerlingen van u als docent? Ik dacht pardon, gaan ze het nou via een omweg proberen? Ik zag die al ver van tevoren aankomen. Dus ik zei: die vonden mij een leuke leraar en een aardige vent. Er is zelfs ooit een poll gedaan, van de 207 leraren stond ik op nummer 8. Dus ik denk dat ze me wel aardig vonden en mijn lessen wel leuk.
Zo’n rechtszaal is niet een kleine ruimte, toch?
Nee. Heel groot.
Ik heb wel eens gehoord dat dit zo geconstrueerd is om te imponeren. Om afstand te houden tussen de vertegenwoordigers van de rechterlijke macht en de verdachte.
Nou, om je banger te maken he? Misschien ben je dan banger om niet de waarheid te spreken. Of dat je eerder overstag gaat als zij iets vragen. Ik weet het niet. Het slaat helemaal nergens op. Je kan ook met elkaar om tafel gaan zitten. Theoretisch. Is misschien wat overdreven, maar je snapt wat ik bedoel. Die verhouding tussen jou als persoon en een rechter boeit mij voor geen meter. Het is voor mij gewoon een persoon. Die persoon gaat mij niet vertellen wat ik wel of niet heb gedaan.
Hoelang duurde de zitting?
Zeker anderhalf uur. Wat ik heel raar vond. Er zat de hele tijd een man, dat was een blogger, dat zei mijn advocaat. Het is een openbare zitting, dus die ging gewoon mee naar binnen. Ik dacht het zal toch niet gebeuren dat ik uiteindelijk veroordeeld word en die man daarover gaat bloggen. Met mijn naam erbij. Ik had de neiging te zeggen: als je over mij gaat bloggen met mijn naam erbij, dan krijg ik je, dat gaan we niet doen. Maar dat kan natuurlijk niet.
U vertelde al dat u bij uw huisarts bent geweest. Voor vrouwen die echt slachtoffer zijn is er het Centrum voor Seksueel Geweld, er is Slachtofferhulp, ze krijgen een contactpersoon bij het openbaar ministerie, daar is van alles voor geregeld. Wat is er voor mannen die vals beschuldigd worden?
Niks! Ik heb Slachtofferhulp gebeld. En nog een paar instanties.
Wat zeiden die?
“Nee, dat doen we niet.” Het is allemaal van 1 kant. Die groep mannen die in dezelfde situatie zit waar ik in zat, daar is helemaal niets voor. En niemand voelt zich er ook verantwoordelijk voor. Ze zeggen gewoon ‘je hebt twee jaar thuis gezeten, je bent je vaste baan kwijt, je bent vrijgesproken. Nou fijne dag! En zoek het lekker uit.”
Er wordt niet gezegd; wij hebben het verkeerd aangepakt, misschien moeten we je eens compenseren. Niks. Helemaal niks.
Wat vind u dat daaraan zou moeten veranderen?
Ik vind dat de drempel hoger moet. Dat mensen verantwoording moeten afleggen voor wat ze doen. Dus dat de officier van justitie die mijn zaak heeft gedaan die het zich permitteert om zonder enig bewijs gewoon iemand twee jaar thuis te parkeren. Daardoor ben ik ontslagen, ben mijn vaste baan kwijtgeraakt… En toen vrijgesproken. En dat was het. En nu?
Wat had u gehoopt dat Slachtofferhulp voor u zou kunnen doen? En waarom verwachtte u dat ze dat zouden kunnen?
Nou, ook wel vanuit de rechtskant, de vraag ‘wat kan ik doen?’. Ik heb het niet gedaan, ik zit hier maar thuis te wachten. Kan ik iets tegen de tegenpartij doen? Ik weet niet exact meer waarom ik belde, maar waar het mij om ging is dat ik in een totaal onmachtige situatie zat. Dus dan ga je zoeken. Wie gaat hier iets aan doen? Moet ik de Ombudsman bellen? Ik twijfelde of die onafhankelijk is. Dus je bent volledig overgeleverd aan de willekeur van het openbaar ministerie.
Je kan daar niets tegen doen. En dat past helemaal niet bij mij. Ik weet meestal wel een uitweg. Tegelijk wil je je eigen positie niet beschadigen, dus ik dacht, laat ik maar een beetje oppassen.
Wat was de strafeis?
Dat viel mij eigenlijk nog mee. Drie maanden voorwaardelijk. Dat was alles. Geen geld, niks. Maar dat vond ik dus wel een probleem. Ik was al mijn baan kwijt. Als ik dan die voorwaardelijke straf zou krijgen zou ik officieel zedendelinquent zijn, mijn VOG kwijt en dan houdt alles op.
Ik had zelfs de gedachte: straks wil ik een keer op vakantie naar Amerika en wordt gezegd ‘Ho, wacht even, u bent zedendelinquent, jij komt er niet in.’ Snap je wat ik bedoel?
De straf was voorwaardelijk, maar die registratie als veroordeelde zedendelinquent…
Is levenslang. Dat is levenslang. Dan is het gewoon over en sluiten. Maar blijkbaar vond het Openbaar Ministerie het wel de moeite waard om die poging te wagen…
Ook al is iemand vrijgesproken, er komt toch een vermelding in het justitieel register. Het zaaknummer komt erin te staan, het strafdossier, en de datum en uitspraak dat iemand is vrijgesproken. Ook dat blijft staan.
Dat weet ik niet. Tja. Wat moet ik daaraan doen?
Begrijpt u dat ik dat vreemd vind? Ik ben niet een ‘neutraal persoon’, maar van Platform Potifar. Dat is toch heel onrechtvaardig, dat u twee jaar vervolgd wordt… De vrouw die een valse aangifte doet krijgt geen aantekening in het justitieel strafregister dat zij een aangifte heeft gedaan die niet terecht bleek. Maar in uw register komt wel te staan ‘Deze man moest voorkomen voor een zedendelict.’
Belachelijk! Belachelijk.
En dat blijft staan tot uw tachtigste.
Wat moet je eraan doen… Daar moet iets aan veranderen. Dat kan niet. Het moet zo zijn, vrijgesproken, geen enkel bewijs: schone lei, klaar! Als het blijft staan dan is het bij wijze van spreken zo dat je nog steeds verdacht bent.
Zou u het terecht vinden dat vrouwen die een valse beschuldiging doen vaker vervolgd worden?
Ja! Zo iemand moet wel heel zeker weten wat ze zegt. Als ze het zeker weet is stap 1. De tweede: kan je het bewijzen?
Toen u hoorde dat u was vrijgesproken, heeft u toen iets gedaan om dat te vieren? Of voelde het niet alsof het iets was om te vieren?
Naaah, ik heb het natuurlijk wel gedeeld met mijn gezin, mijn moeder en meer mensen. En er stond die avond al een etentje gepland, en het was wel een opluchting. Echter, na de vrijspraak ben je er nog niet, want je moet weer gaan opstarten. Ik was mijn baan kwijt, dus daar zit je dan te koekeloeren.
U hebt nu wel weer werk?
Ja, in hetzelfde vakgebied. Er waren mensen die zeiden ‘zou je dat wel doen, want het kan je weer gebeuren, je stapt een mijnenveld in’. ‘Tja.
U noemt dat u dan een mijnenveld in zou gaan. Maar ook een ‘meidenveld’, als ik die woordspeling mag gebruiken. Hoe was dat?
JA! Kijk, ik heb dertig jaar ervaring in een bepaald vakgebied waarin ik werkte. Ze zeggen weleens dat als je op een paard zit en je valt eraf, en je stapt er niet gelijk meer op, dan durf je nooit meer. Het is dus kiezen van ‘ik doe het niet meer, ik durf het niet meer’. Of ‘gewoon gaan en denken, ja, dat is gebeurd’. Je kan er elke dag aan denken en niets doen, maar dan sta je stil. Dan krijg je ook geen baan meer. Want dit vak was waar ik ervaring in had.
Ik let wel op in situaties waar ik alleen kan komen met iemand, dat je zelf de vraag stelt, moet ik dat wel doen. Daar dacht ik vroeger helemaal niet over na.
Wilt u zelf ter afsluiting nog iets toevoegen? Een ‘laatste woord’?
Nou, ik hoop dat naar aanleiding van dit interview en meerdere van dit soort interviews dat dit soort situaties een keer in de Tweede Kamer terecht komen en dat ze wat gaan doen aan deze ongerechtigheid. Dat mannen zomaar beschuldigd worden en geparkeerd voor jaren. Alles kwijtraken. En aan het eind van de rit blijkt dat het niet waar is. En dan vrijspraak en dat het dan blijft bij ‘fijne dag, volgende klant’. Dat kan niet. Er moet iemand verantwoordelijk worden gehouden. En er moet compensatie geregeld worden.
Dus daar zou het OM ook verantwoordelijk voor moeten worden gehouden?
Ja! Het is nu zelfs zo dat hele zware zedenmisdadigers als eerste voor de rechter komen. Die zaken worden als eerste behandeld. Maar zaken zoals die van mij, waar het maar half duidelijk is, die laten ze gewoon een paar jaar wachten. Dat kan niet.
© Egbert Born, September 2022, Amsterdam.
Dit is het 4e deel van het interview met muziekdocent Freddie. Het werd gepubliceerd op 16 oktober 2022. In de komende week verschijnt deel vier op de website van Platform Potifar. Het 1e deel is gepubliceerd op 12 oktober 2022, deel 2 op 14 oktober, deel 3 op 15 oktober.
Bent u ook vals beschuldigd en wilt u er over vertellen? Stuur dan een mail naar [email protected]. Bellen mag ook, zie de contactpagina. Wij luisteren wel naar u. U bent het niet alleen.