Het fenomeen van vrouwen die mannen vals beschuldigen van een zedendelict is al zo oud als de Bijbel en zelfs nog ouder. De naam Potifar verwijst naar een van die verhalen, uit het Oude Testament. Potifar was een hoveling van de farao in Egypte. En Jozef, een zoon van Izaäk, een van de aartsvaders, werkte voor hem, als slaaf in het paleis. Hij leverde voortreffelijk werk en zijn meester Potifar promoveerde hem tot eerste bediende en gaf hem toegang tot alle vertrekken. En toen begon de ellendendigste tijd van Jozef’s leven…
Jozef was een knappe man, in de taal van de oude bijbelvertaling ‘schoon van gestalte’. Dat had de vrouw van Potifar ook gezien en die wilde hem verleiden met haar naar bed te gaan. Jozef weigerde dat, hij wilde niet de goede verstandverhouding met Potifar op het spel zetten. Op een dag ging de vrouw nog een stap verder en pakte hem bij zijn kleding vast om hem bij zich te trekken. Jozef vluchtte, zijn ‘kleed’ bleef achter. Waarop de vrouw van Potifar met een hoop kabaal het verhaal omdraaide en Jozef vals beschuldigde en haar man vertelde dat Jozef haar had willen bespringen.
Er kwam geen rechter aan te pas, hij belandde direct in de gevangenis. Toch loopt het uiteindelijk goed met Jozef af. Hij wordt bij de farao geroepen als die vreemde dromen krijgt en zijn eigen wijsgeren niet zo goed als Jozef in staat zijn om hem te vertellen wat ze betekenen voor de toekomst van Egypte. En zo eindigt Jozef als onderkoning van het land.
In de huidige tijd worden nog bijna dagelijks mannen vals beschuldigd van aanranding of verkrachting. In Nederland worden vrouwen die een valse aangifte doen nagenoeg nooit gestraft. Je kan zeggen dat er ook nu sprake is van machtsongelijkheid, als je vals beschuldigd wordt sta je vaak gelijk al met tien nul achter. Het platform Potifar vindt dat niet meer passend bij deze tijd. En wil daarom dat de wetgever en politie en justitie serieus werk maken van vervolging en de juridische criteria zo opstelt dat dit ook vaker mogelijk is.